Myrica gagel
Voor “Myrica faya” zie Morella.
Dichotome tabel voor bladmineerders
1a blaas- of gangmijn => 2
1b onderzijdige vouwmijn: Caloptilia stigmatella
1c vlekmijn => 9
1d gallen etc => Tabellen voor alle parasieten per soort
2a aan begin van de mijn een eischaaltje => 3
2b geen eischaaltje te zien => 5
3a eischaaltje bolrond, glimmend; gang meestal sterk geknoedeld, onvertakt, uiteindelijk meer dan 3 mm breed: Stigmella salicis
3b eischaaltje vlak, ovaal, iriserend => 4
4a gang vaak vertakt, niet sterk gekronkeld, max. 2 mm breed: Bucculatrix cidarella
4b gang grotendeels in een dicht spiraaltje: Bucculatrix myricae
5a larven breed, pootloos => 6
5b larven slank, met poten => 7
6a mijnen vaak verscheidene per blad, meestal klein met zeer veel frass; larve overwintert in de mijn: Rhamphus pulicarius
6b mijn groot, blazig, solitair, doorzichtig; verpopping in de mijn in een bolvormige cocon: Orchestes jota
7a grote blaasmijn, meestal met verscheidene, hardrose larven: Atemelia torquatella
7b mijn anders => 8
8a fijn gangetje langs de bladrand; later wordt een aantal grote blaasmijnen gemaakt; larve mineert levenslang: Lyonetia ledi
8b jonge larve maakt een klein mijntje van onbepaalde vorm: Spilonota ocellana
9a spatelvormige bladzak: Coleophora milvipennis
9b samengestelde bladzak: Coleophora lusciniaepennella
9c buisvormige bladzak => 10>
9d lapjeszak => 11
10a zak groot en slordig: Coleophora siccifolia
10b zak precies gevormd, zijdelings afgeplat, bovenrand vaak gezaagd: Coleophora serratella
11a zak min of meer recht, niet sterk naar achteren versmald: Coleophora violacea
11b zak sterk gekromd, naar achteren to sterk versmald: Coleophora cornutella