Pistacia mastiekboom, terpentijnboom
Dichotome tabel voor bladmineerders
1a voldiepe gangmijn, eventueel eindigend in een blaas => 2
1b epidermale gang, of min of meer samengetrokken blaasmijn of vouwmijn => 6
1c gallen etc => Tabellen voor alle parasieten per soort
2a gang sterk gekronkeld in het begin, blaasvormig op het eind; alleen op P terebinthus: Ectoedemia terebinthivora
2b gang aan begin niet sterk gekronkeld, niet zo sterk verbreed => 3
3a gang zich geleidelijk, en vrij weinig, verbredend; begindeel niet opvallend smal => 4
3b eerst helft van de mijn draaddun, pas daarna breder wordend; larve geel => 5
4a larve geel; frass vult niet bijna de hele gang; in het oostelijk Middellandse Zee-gebied op P. terebinthus: Acalyptris pistaciae
4b larve groen; frass vult bijna de hele gang; soort wijder verspreid, en niet uitsluitend op deze plant: Simplimorpha promissa
5a soort van het westelijke Middelandse Zee-gebied; op P. lentiscus: Acalyptris minimella
5b soort van het oostelijke Middelandse Zee-gebied; op P. lentiscus en terebinthus: Acalyptris pistaciae
6a onderzijdige, zeer doorzichtige vouwmijn met duideljke epidermisplooien; larve blijft tot kort voor de verpopping in de mijn: Cupedia cupediella
6b mijn onder- of bovenzijdig, ondoorzichtig, nauwelijks samengetrokken; oudere larve in een opgerold blad: Caloptilia coruscans