De stap van mijnen naar gallen is niet zo groot; Cystiphora-‘mijnen’ vormen bijvoorbeeld een duidelijke overgang. Bovendien komen bij het zoeken naar mijnen regelmatig gallen in beeld. Daarom staan hier een aantal foto’s van gallen en galvormers; hoofdzakelijk microfoto’s, omdat macro-opnamen op het web en bijv. het boek van Coulianos & HolmÃ¥sen (1991a) voldoende beschikbaar zijn. Voor tabellen wordt verwezen naar Buhr (1964b, 1965a), Docters van Leeuwen (1982a), Dauphin & Aniotsbehere (1997a) en Redfern & Shirley (2002a, 2011a). Een uitvoerige bespreking over gallen wordt gegeven in het boek van Margaret Redfern (2011a).
Cystiphora taraxaci op paardenbloem
galmaker versus mineerder
In de woorden van Hering (1951a) betekent het concept van een gal dat een plant op een heel specifieke wijze reageert op een beschadiger, die op zijn beurt volledig afhankelijk is van de weefsels die door de plant in samengang met die reactie worden gevormd. Een gal-insect leeft dus niet alleen in, maar ook van, de gal.
Een mineerder leeft in en van een plant, maar leeft niet van weefsels die door de plant als reactie op zijn aanwezigheid worden gemaakt (callus).
Chirosia betuleti op mannetjesvaren
grensgevallen
De mijntjes van Cystiphora-soorten zij, meestal fel gekleurde wratjes die een holte omsluiten met een of twee larven. De larven leven van celsap dat in de holte lekt; misschien helpen ze een beetje door cellen die de wand bekleden aan te prikken. Het is niet goed mogelijk te zeggen of de larven nu leven van een door de plant aangemaakt weefsel (als gal-makers) of dat ze leven van ‘gewoon’ plantenweefsel (als mineerders).
De larve van Chirosia betuleti vreet aan de hoofdnerf van een varen; als reactie daarop krult de bladtop intensief op en omsluit de larve. Ontegenzeggelijk maakt de plant extra weefsel, waarvan de larve zich bedient: gal maker. Maar hij eet toch hoofdzakelijk weefsel dat er al was: mineerder. (En in wezen is het ook geen mineerder, want de larve leeft op, niet in het blad.)