Aceria tosichella Keifer, 1969
op grassen
parasiet
De mijten leven vrij in de bladschede, in de nog ingerolde jonge bladeren en in de groeven in de bovenzijde van ontvouwde bladeren. Ze veroorzaken vaak het krullen van de bladeren.
waardplanten
Poaceae, breed oligofaag
Aegilops cylindrica; Agropyron cristatum; Agrostis capillaris, stolonifera; Alopecurus pratensis; Anisantha sterilis; Arrhenatherum elatius; Avena sativa; Avenula pubescens; Bromopsis cappadocica subsp. sclerophyllus, erecta, inermis, tomentella; Bromus arvensis, hordeaceus, racemosus; Calamagrostis arundinacea, epigejos; Corynephorus canescens; Dactylis glomerata; Elytrigia intermedia subsp. trichophora, repens; Eremopyrum orientale; Helictochloa pratensis; Hordeum geniculatum, murinum, vulgare; Leymus racemosus; Lolium perenne, temulentum; Pennisetum glaucum; Phleum pratense; Poa bulbosa; Puccinellia distans; Schedonorus arundinaceus; Secale cereale; Trisetum flavescens; Triticum aestivum; Zea mays.
verspreiding binnen Europa
opmerkingen
Belangrijker dan de directe schade is de rol die deze mijt speelt als virus-vector. De soort is een complex van verschillende genotypen net een uiteenlopende mate van gastheer-specificiteit, uiteenlopend van zeer polyfaag tot nauw monofaag (Skoracka, Rector, Kuczyński ao)
literatuur
Denizhan, Monfreda, de Lillo & Çobanoğlu (2015a), Kiedrowicz, Rector, Denizhan ao (2014a), Navia, Santos de Mendonça, Skoracka ao (2012a), Petanović & Stanković (1999a), Ripka (2007a, 2008a), Skoracka (2005a), Skoracka, Lewandowski & Boczek (2005a), Skoracka. Rector & Hein (2018a), Skoracka, Rector, Kuczyński ao (2014a), Xue, Sadeghi & Hong (2009a).