genus Zeugophora
Populus nigra, Hongarije, Mosonmagyaróvár, 21.v.2018 © László Érsek
ander exemplaar
deze mijn is ongewoon transparant . . .
. . . waardoor het frass-patroon zichtbaar was

Populus nigra, Duin en Kruidberg
twee ovipositie-littekkens (ze liggen niet altijd zo aan de rand!)
Uit Europa zijn vijf Zeugophora-soorten bekend: flavicollis, frontalis, scutellaris, subspinosa en turneri.
Alle vijf soorten maken een grote, zwartbruine bovenzijdige blaasmijn. De eieren wordt aan de bladonderzijde gelegd in een groefje, dat met secreet wordt afgedekt (Urban, 1922a). Later is deze plek nog als een oranje doorschijnend vlekje in de mijn terug te vinden. De larve is geel, afgeplat, met een duidelijke kop maar zonder borstpoten. Ze leven met een groepje in de mijn, en verlaten deze voor de verpopping via de bovenepidermis. Zie Heinig & Schöller (2012a) of Warchalowski (2003a) voor de verschil-kenmerken bij de imagines.
Nog maar kortgeleden ontdekte ik de tabel van Jong Eun Lee (1998a) voor de Noord-Amerikaanse en Europese Zeugophora-larven. Helaas heeft Jong Eun Lee Z. frontalis en Z. turneri niet opgenomen. Verwarrend is echter vooral dat hij stelt dat de drie andere Europese soorten alle een tweetandige mandibel hebben, terwijl zowel Steinhausen (1994a) als Urban (1922a) schrijven dat flavicollis een drietandige mandibel heeft. Ook een afbeelding van de larve van Z. scutellaris in Lawson (1991a) toont een mandibel met drie tanden van gelijke grootte.
De foto’s van de larven moeten het dus voorlopig zonder soortnaam doen.
literatuur
Heinig & Schöller (2012a), Jong Eun Lee (1998a), Lawson (1991a), Urban (1922a), Warchalowski (2003a).