Zeugophora scutellaris Suffrian, 1840
op Populus
mijn
Voor alle drie Westeuropese Zeugophora-soorten geldt: Grote, zwartbruine bovenzijdige blaasmijn. De eieren wordt aan de bladonderzijde gelegd in een groefje, dat met secreet wordt afgedekt. Later is deze plek nog als een doorschijnend vlekje in de mijn terug te vinden. De larve is geel, afgeplat, met een duidelijke kop maar zonder borstpoten. Ze leven met een groepje in de mijn, en verlaten deze voor de verpopping via de bovenepidermis.
waardplanten
Salicaceae, monofaag
Populus nigra, tremula.
fenologie
Larven van juni tot september (Hering, 1957a).
BENELUX
BE onzeker (zie hieronder).
NE waargenomen (Beenen & Winkelman, 1993a).
LUX onzeker (zie hieronder).
verspreiding binnen Europa
Van België en Oost-Frankrijk tot Centraal Azië (Warchalowski, 2003a); uitsluitend Italië (Fauna Europaea, 2007)!
pop
Zie Steinhausen (2001b).
synoniemen
Zeugophora frontalis Suffrian, 1840 (meded. R. van Beenen)
opmerkingen
Zie Warchalowski (2003a) voor een tabel voor de imagines.
literatuur
Augustin (1998a), Beenen & Winkelman 1989a, 1993a), Bieńkowski (2004a), Bukejs (2009b), Heinig & Schöller (2012a), Jong Eun Lee (1998a), Rheinheimer & Hassler (2018a), Steinhausen (2001b), Strickland (1920a), Vorst (2010a), Warchalowski (2003a).