Zeugophora subspinosa (Fabricius, 1781)
gedoornd populierenhaantje
mijn
Voor alle drie Westeuropese Zeugophora-soorten geldt: Grote, zwartbruine bovenzijdige blaasmijn. De eieren wordt aan de bladonderzijde gelegd in een groefje, dat met secreet wordt afgedekt. Later is deze plek nog als een doorschijnend vlekje in de mijn terug te vinden. De larve is geel, afgeplat, met een duidelijke kop maar zonder borstpoten. Ze leven met een groepje in de mijn, en verlaten deze voor de verpopping via de bovenepidermis.
Volgens Augustin (1998a) is subspinosa de gewoonste soort.
waardplanten
Salicaceae, monofaag (?)
Populus alba, carolinesis, nigra, tremula.
P. tremula is de voornaamste waardplant; Augustin, Bukejs noemen nog Salix, maar volgens Rheinheimer & Hassler (2018a) zijn alleen vermeldingen van Populus tremula geloofwaardig.
fenologie
Larven van juni tot september (Hering, 1957a).
BENELUX
BE onzeker (zie hieronder).
NE waargenomen (Beenen & Winkelman, 1993a).
LUX onzeker (zie hieronder).
verspreiding binnen Europa
Van Noorwegen en Siberië tot Spanje en Iran (Cox, 2007a; Warchalowski, 2003a). De Fauna Europaea (2007) geeft sterk afwijkende informatie.
larve
Grandi (1938b) geeft een uitvoerige beschrijving; de mandibel is tweetandig.
pop
Zie Steinhausen (2001b).
opmerkingen
Zie Warchalowski (2003a) voor een tabel voor de imagines.
literatuur
Augustin (1998a), Beenen & Winkelman (1993a), Bieńkowski (2004a), Bukejs (2009b), Cox (2007a), van Frankenhuyzen & Houtman (1972a), Grandi (1938b), Heinig & Schöller (2012a), Hering (1923a, 1957a), Huber (1969a), Jong Eun Lee (1998a), Regalin, Bezděk, Penati & Ciapponi (2006a), Rheinheimer & Hassler (2018a), Robbins (1991a), Sønderup (1949a), Steinhausen (1994a, 2001b), Tamisier (2009a), Vorst (2010a), Warchalowski (2003a).