Tanysphyrus lemnae (Paykull, 1792)
kroossnuittorretje
op Lemna, etc.
Spirodela polyrhiza, België, prov. Antwerpen, Laakdal,de Roost, 5.ix.2021 © Carina Van Steenwinkel: mijn met larve
larve, op het punt naar een nieuwe blaadje te zwemmen
mijn
Bij kroos vreet het wijfje een gaatje in de bovenzijde van een schijfje, legt daarin een ei, en dekt het met frass af. De larve vreet het schijfje geheel leeg en verhuist dan, eventueel zwemmend, naar volgende schijfjes die eveneens worden uitgemijnd. Frass in dikke klompen. Verpopping in de aarde of tussen waterplanten op de oever.
De mijn bij Calla is een stel sterk vertakte gangen die uitstralen vanuit de bladbasis. Deze afwijkende vorm is aanvankelijk als T. callae beschreven.
waardplanten
Araceae, oligofaag
Calla palustris; Lemna minor; Spirodela polyrhiza.
BENELUX
BE waargenomen (Curculionidae.be, 2010).
NE waargenomen (Vorst, 2010a).
LUX niet waargenomen (Fauna Europaea, 2009).
verspreiding binnen Europa
Van Fennoscandia tot de Pyreneeën, Sardinië en Italië, en van Engeland tot Polen; ook Bulgarijë; geïntroduceerd in Noord-Amerika.
synoniemen
Tanysphyrus callae Voss, 1943.
literatuur
Ahr (1966a), Dieckmann (1983a), Hering (1957a), Pešić (2000a), Rheinheimer & Hassler (2010a), Sønderup (1949a), Urban (1922b, 1926a), Vorst (2010a), Yunakov, Nazarenko, Filimonov & Volovnik (2018a), Zoerner (1969a).