Rhynchites auratus (Scopoli, 1763)
op houtige Rosaceae
parasiet
Volwassen kevers vreten in het voorjaar aan bloemknoppen en jonge vruchten. Een wijfje legt 60-140 eieren. elk afzonderlijk in een wond die gebeten heeft in een jonge vrucht. De larve voedt zich met de zaden. In tegenstelling tot bij Involvulus cupreus wordt de vruchtsteel niet aangebeten. De volgroeide larve laat zich op de grond vallen voor de verpopping.
waardplanten
Rosaceae-Amygdaloideae, oligofaag
Crataegus; Malus; Prunus avium, cerasus, domestica, spinosa; Pyrus.
Hoofdzakelijk op Prunus spp.
fenologie
Univoltien; overwintering als imago, maar een deel van de larven gaat voor de verpopping een jaar lang in diapause.
verspreiding binnen Europa
synoniemen
Epirhynchites auratus.
literatuur
Avgın & Colonnelli (2011a), Colonnelli, Osella & Cornacchia (2011a), Dieckmann (1974a), Rheinheimer & Hassler (2010a), Yunakov, Nazarenko, Filimonov & Volovnik (2018a).