Trachys scrobiculatus Kiesenwetter, 1857
op Glechoma, Mentha
Glechoma hederacea, België, prov. Antwerpen, Meerhout © Carina Van Steenwinkel
onderzijde met links nabij de rand de ovipositie-druppel
larve in de mijn
pop in de geopende mijn
Glechoma hederacea, België, prov Namen, Dinant © Jean-Yves Baugnée
larve in de mijn
Glechoma hederacea, België, prov. Henegouwen, Bailièvre © Stéphane Claerebout: ovipositie-druppel
larve
mijn
Bovenzijdige, doorzichtige blaasmijn, die begint aan de bladrand, meestal aan de onderzijde. Op de plek van de ovipositie een bruin glimmend druppeltje verhard secreet. Frass in korrels en draadstukjes. Pop in de mijn, niet in een cocon.
waardplanten
Lamiaceae, oligofaag
Glechoma hederacea; Mentha aquatica, pulegium, suaveolens.
Voorkeur voor droge zonnige standplaatsen (Niehuis, 2004a).
Vermeldingen in de literatuur van Clinopodium; Leonurus; Marrubium vulgare; Nepeta cataria en Stachys recta hebben vrij zeker betrekking op andere Trachys-soorten. Maar Ugarte san Vicente ao (2006a) vonden imagines op Sanguisorba minor, en dat is taxonomisch nog veel verder van huis.
fenologie
Larven in mei-juli (Hering, 1957a).
BENELUX
BE Volgens Brechtel & Kostenbader (2002a) en Niehuis (2004a) zou de soort België voorkomen. Bilý (2002a) noemt België niet, evenmin als de Fauna Europaea (2010) – ten onrechte, zoals de foto’s laten zien.
NE waargenomen (Vorst, 2009a).
LUX niet waargenomen (Fauna Europaea, 2007).
verspreiding binnen Europa
Van Noorwegen en Zweden tot het Iberisch Schiereiland, Italië en Griekenland, en van Engeland tot Polen en Hongarije (Fauna Europaea, 2007).
larve
Larve bont, doordat alle segmenten een grote zwarte dorsale vlek hebben. De larve wordt beschreven door Bilý (1982a, 1993a, 1994a, 1999a) en Brechtel & Kostenbader (2002a), afgebeeld door Niehuis (2004a).
pop
synoniemen
Trachys scrobiculata; Trachys pumilus: auct. nec (Illiger, 1803). De ware T. pumilus is een soort van het Iberisch Schiereiland; maar zie de discussie bij die soort.
De Fauna Europaea (2011) noemt als synoniem van Tr. problematicus: Tr. aenea Mannerheim, 1837 sensu Théry, 1942. Dat strookt echter niet met de uitspraak van Théry dat de waardplanten van aenea “différentes espèces de Mentha zouden zijn.” Waarschijnlijker is aenea sensu Théry een synoniem van scrobiculatus, zoals ook blijkt uit Théry’s lijstje van synoniemen.
opmerkingen
Soort van xerotherme standplaatsen (Hering, 1957a; Niehuis, 2004a; Vorst ea, 2009a).
literatuur
Beiger (1958a, 1979a), Bilý (1982a, 1993a, 1994a, 1999a, 2002a), Brakman (1996a), Brechtel & Kostenbader (2002a), Cobos (1986a), Hering (1924a, 1930a, 1932g, 1936b, 1957a, 1967a), Kwast (210a, 2020a), Lejfelt-Sahlén & Lejfelt (2012a), Niehuis (2004a), Robbins (1991a), Sakalian (2003a), Sánchez Sobrino & Tolosa Sánchez (2005a), Schaefer (1949a), Škorpík, Křivan & Kraus (2011a), Sønderup (1949a), Théry (1942a), Verdugo Paez (1997a), Vorst (2009a), Vorst, Heijerman, Teunissen & Keijl (2009a), Ugarte San Vicente (2005a), Ugarte san Vicente, Zabalegui & Salgueira Cerezo (2006a), Verdugo (2005a), Verdugo Páez (2000a, 2002a).