Agromyza polygoni Hering, 1941
op Bistorta
mijn
Aanvankelijk smalle gang, die zich tot een langgerekte blaasmijn verbreedt. Frass aanvankelijk zeer fijn, later in grove korrels. De mijnen zijn vaak opvallend roodviolet verkleurd (Buhr, 1964a); ze treden vooral op in de onderste bladeren (Hering, 1941a).
waardplanten
Polygonaceae, monofaag
Bistorta officinalis.
fenologie
Larven in juli (Hering, 1957a).
verspreiding binnen Europa
Van de Baltische Staten tot Frankrijk (PESI, 2018).
larve
De larven worden beschreven door de Meijere, als Agromyza sp. (1937a: 174;1938a: 67). Voor-spiraculum met ± 10 papillen.
literatuur
Beiger (1970a), Buhr (1964a), Černý & Merz (2005a, 2007a), Hering (1941a, 1957a), Huber (1969a), de Meijere (1937a, 1938a), Pakalniškis (1995a), Papp & Černý (2015a), Seidel (1957a), von Tschirnhaus (1999a), Winqvist, Černý & Andersen (2020a).