Ophiomyia beckeri

Sonchus asper, het Twiske


kopskelet, achtereind


voor- en achterspiraculum
mandibels

Lapsana communis, Nieuwendam: abdomen, dorsaal


voorspiracula dorsaal, achterspiraculum lateraal
mondveld
De larve wordt beschreven door de Meijere (1943a). Het geslacht Ophiomyia hoort in de onderfamilie Agromyzinae, zoals blijkt uit het kopskelet met drie achterwaartse armen. Spiracula: voorspiraculum breed, vingervormig, gebogen, met ca. 7 papillen; achterspiraculum onduidelijk gegaffeld, met in totaal 10-12 papillen. Mandibels sterk alternerend, met twee tanden, de voorste veel groter dan de basale.
27.i.2008
Laatste bewerking 25.vii.2017