Amauromyza labiatarum

Lamium maculatum, Nieuwendam


“kop” en kont


voor- en achterspiraculum, lateraal


voor- en achterspiraculum, dorsaal


mandibels, en detail van de bestekeling van de laatste segementen
De larve wordt beschreven door de Meijere (1925a). Van de drie papillen op het achterspiraculum is het achterste duidelijk groter dan de andere twee, en haakvormig gekromd; dit onderscheidt labiatarum van de twee andere Amauromyza’s op Lamiaceae. Zoals bij alle Amauromyza’s is het larvelichaam van achteren recht afgesneden. Ook de gelige kleur van de achterste helft van het lichaam is kenmerkend.
24.xi.2007
Laatste bewerking 25.vii.2017