Cerodontha elbergi Nowakowski, 1972
Diptera, Agromyzidae
mijn
Onder- of bovenzijdige gang die, eventueel met enkele ups en downs, afdaalt, vaak tot in de bladschade. Frass in één grote klomp. Verpopping binnen de mijn.
waardplanten
Poaceae, monofaag
Sesleria sadlerana subsp. tatrae.
Imagines zijn ook gevangen in het laagland, waar de genoemde waardplant niet voorkomt.
fenologie
Larven van juni tot october; overwintering als puparium.
BENELUX
Niet bekend uit de Benelux-landen (Fauna Europaea, 2010).
verspreiding binnen Europa
Van Estland tot de Pyreneeën en van Frankrijk tot Polen en Hongarije (Fauna Europaea, 2010).
larve
Mandibel met twee tanden, de voorste langer dan de achterste. Voorspiraculum kort twee-armig, met 8-11 papillen. Achterspiraculum met drie, niet heel sterk verlengde papillen.
puparium
Slank, 2.5-3 mm lang, segmentgrenzen ondiep.
opmerkingen
Behoort tot het subgenus Dizygomyza (Nowakowski, 1973a).
literatuur
Černý & Vála (1996a), Černý, Vála & Barták (2001a), Martinez (1987a), Nowakowsi (1973a), Pakalniškis (1993a), Papp & Černý (2016a), von Tschirnhaus (1999a).
28/03/2017