Chromatomyia gentii (Hendel, 1920)
mijn
De mijn begint als een kort, nauw gangetje dat naar de bladtop loopt. Vandaar dalen vervolgens enkele brede, soms vertakte, gangen tot ongeveer halverwege het blad af; ze zijn plaatselijk bijna voldiep. Frass in grote, losse, soms samenhangende, korrels. Verpopping in de mijn.
waardplanten
Gentianaceae, monofaag
Gentiana acaulis, cruciata, lutea.
Of de mijn die hier beschreven wordt werkelijk het werk is van Ch. gentii was ten tijde van Hering (1957a) niet zeker; deze onzekerheid duurt nog voort.
fenologie
Larven in juli.
verspreiding binnen Europa
Alpen.
synoniemen
Napomyza gentii.
literatuur
Beiger (2005a), Hering (1928a, 1930b, 1957a), Papp & Černý (2020a), Spencer (1990a), von Tschirnhaus (1982a).