
Sambucus nigra, Naardense Bos


“kop” wn kont


mondveld en achterspiraculum (met ca 8 papillen, meer dan de 3 die bij Liriomyza gebruikelijk zijn)


mandibels en bestekeling
De larve wordt beschreven door Sasakawa (1961a) en Dempewolf (2001a).
Laatste bewerking 27.v.2018