Liriomyza latigenis (Hendel, 1920)
op Jacobaea
mijn
Bovenzijdige, zich geleidelijk verbredende gangmijn, vaak zichzelf oversnijdend en een secundaire blaas vormend; geen associaties met bladrand of de nervatuur. Frass soms in lange slierten, soms in onregelmatige verspreide korrels. Meestal 2-6 mijnen in een blad. Verpopping extern, boogsnede meestal bovenzijdig.
waardplanten
Asteraceae, monofaag
Jacobaea vulgaris.
verspreiding binnen Europa
De weinige vindplaatsen in Europa liggen ten zuiden van de lijn Engeland-Uzbekistan.
puparium
Oranje. Achterspiraculum met 3 papillen, de achterste duidelijk langer dan de andere twee.
literatuur
Černý (2011a), Černý, Andrade, Gonçalves & von Tschirnhaus (2018a), Černý & Merz (2006a), Papp & Černý (2018a), Spencer (1966a), Warrington (2019b).