Phytomyza buhriana Hering, 1949

Ranunculus repens, Duitsland (Eifel), Adenau

in doorzicht
mijn
Brede gangmijn; de gangwindingen liggen dicht opeen, zodat er een secundaire blaasmijn ontstaat waarin groene eilandjes van ongemineerd bladweefsel zijn uitgespaard. Wanden van de gang zeer onregelmatig uitgevreten. Zowel primaire als secundaire vraatsporen zichtbaar. Frass in verspreide korrels, nergens draadstukjes of slierten. Verpopping buiten de mijn.
waardplanten
Ranunculaceae, monofaag
Ranunculus acris, repens, sceleratus.
fenologie
Larven in september (Hering, 1957a).
BENELUX
BE waargenomen (Mortelmans ea, 2013a).
NE waargenomen (Ellis; verscheidene vindplaatsen).
LUX waargenomen (Ellis: Kautenbach).
verspreiding binnen Europa
Duitsland, Polen (Fauna Europaea, 2008); ook Nederland en Luxemburg.
larve
puparium
synoniemen
Napomyza buhriana.
opmerkingen
De beschrijving van buhriana door Hering (1949a, 1957a) geeft geen informmatie over larve of puparium. De mijn is echter kenmerkend.
literatuur
Hering (1949a, 1957a), Mortelmans, Dekeukeleire & Baugnée (2013a), von Tschirnhaus (199a).
17/01/2014