Phytomyza glabra Hendel, 1935
op Aegopodium, Angelica, Anthriscus
parasiet
De larve mineert in de stengelschors. (Spencer spreekt echter van een ‘internal stem feeder’; mogelijk is de mijn soms, of uiteindelijk, dieper gelegen.)
waardplanten
Apiacee, oligofaag
Aegopodium podagraria; Anthriscus sylvestris; Angelica sylvestris.
verspreiding binnen Europa
larve
Details van de larve (uit Hering, 1954a): a, kopskelet; b, mandibel; c, voorspiracula; d, achterspirculum; e: bestekeling.
synoniemen
Napomyza glabra.
literatuur
Ahr (1966a), Andersen (2013a), Ci̇velek, Çikman & Dursun (2008a), Civelek, Tonguc, Ozgul & Dursun (2007a), Hering (1954a), Pakalniškis (1993a. 1994a, 1996a), Spencer (1976a), von Tschirnhaus (1999a).