Chirosia histricina (Rondani, 1866)
Pteridium aquilinum, België, prov. Henegouwen, Thuin, Bois de la Frégène;
© Jean-Yves Baugnée
Pteridium aquilinum, Belgium, prov. Hainaut, Thuin, Bois de la Frégène;
© Jean-Yves Baugnée

Pteridium aquilinum, Rhenen

Pteridium aquilinum, Savelsbosch
mijn
Grote voldiepe blaasmijn, die het distale deel van een pinnula beslaat. De mijn begint aan de top, waar aan de onderzijde van de nerf een langwerpige eischaal zichtbaar is. Larve solitair. De mijn bevat veel frass.
waardplanten
Pteridophyta, polyfaag
Asplenium; Athyrium filix-femina; Blechnum spicant; Cystopteris fragilis; Dryopteris filix-mas; Onoclea struthiopteris; Osmunda regalis; Polypodium; Pteridium aquilinum.
Adelaarsvaren is verreweg de gewoonste waardplant.
fenologie
Larven in juni-augustus (Hering, 1957a).
BENELUX
BE In 2011 waargenomen door Jean-Yves Baugnée (© hierboven).
NE waargenomen (de Meijere (1911a, als Hylemyia cinerosa).
LUX waargenomen (Ellis, Luxembourg-ville, op Asplenium ruta-muraria).
verspreiding binnen Europa
Westelijk van de lijn Scandinavië – Griekenland (Fauna Europaea, 2007).
larve
puparium
Beschreven door Stork (1936a), als Pycnoglossa cinerosa) en Dušek (1970a).
synoniemen
Chirosia setifemur (Ringdahl, 1939), Pycnoglossa hystrix (Brischke, 1880), P. hystricina.
opmerkingen
Volgens Hering (1957a) is in de hem voorafgaande periode Chirosia cinerosa Zetterstedt verkeerd geïnterpreteerd en verward met histricina (die hij toen nog hystrix noemde). De echte cinerosa zou alleen leven op Matteuccia struthiopteris, terwijl histricina zou leven op alle hierboven genoemde plantengeslachten inclusief Matteuccia. De moderne naamlijsten beschouwen cinerosa en histricina als aparte soorten. De recente Nederlandse naamlijst van Beuk, Prijs & de Jong (2002a) gaat ervan uit de cinerosa en niet histricina in Nederland voorkomt. Aangenomen dat Hering’s opgave van waardplanten correct is, duiden mijn waarnemingen van Asplenium ruta-muraria, Dryopteris dilatata, Polypodium vulgare en (vooral) Pteridium aquilinum op het voorkomen in Nederland van histricina, niet cinerosa.
Sterke voorkeur voor beboste, beschaduwde, plekken (Brown & McGavin, 1982a).
literatuur
Beiger (1960a, 1965a, 1970a, 1979a), Beuk, Prijs & de Jong (2002a), Brown & McGavin (1982a), Buhr (1933a, 1964a), Dušek (1970a), Hering (1957a), Huber (1969a), Maček (1999a), de Meijere (1911a), Michalska (1970a, 1976a), Niblett (1956a), Robbins (1991a), Starý (1930a), Stork (1936a), Zoerner (1969a.
11/10/2015