Delia pruinosa (Zetterstedt, 1845)
Diptera, Anthomyiidae
mijn
In de oudere literatuur is deze soort vermeld als bladmineerder, maar het blijkt een zaad-predator te zijn. Een enkel ei wordt afgezet aan de basis van een kroonblad, dus binnen de kelk, en de uitgekomen larve dringt via een honingklier het vruchtbeginsel binnen; de larve eet één doosvrucht leeg. Ze kunnen het slachtoffer worden van de veel grotere rupsen van het genus Hadena (Noctuiddae), die eveneens leven van Silene-vruchten, maar er tot 20 leegeten.
waardplanten
Caryophyllaceae; monofaag
Silene vulgaris.
BENELUX
Niet bekend uit de Benelux-landen (PESI, 2017).
verspreiding binnen Europa
Van Scandinavië tot de Middellandse Zee en van Engeland tot Polen (PESI, 2017).
synoniemen
Delia flavifrons Zetterstedt, 1860.
literatuur
Ackland & Pont (1969a), Petterson (1992a) .
29/03/2017