Pegomya laticornis (Fallén, 1825)
klisvlieg
op Arctium
Arctium lappa, Hongarije, Mosonmagyaróvár, 17.v.2020 © László Érsek
onderzijde van de mijn; frass-ophoping nabij de hoofdnerf zorgt voor een kenmerkende verkleuring
geopende mijn met larven
larve, mondveld
larve, anaal gebied
Arctium spec., Engeland, Norfolk, Narborough, 25.vi.2018 © Rob Edmunds

Arctium sp., Kekerdom

Arctium sp., Groeningse Berg: zware aantasting
Arctium sp., Nieuwendam
mijn
De mijn begint aan de bladonderzijde, dichtbij een zware nerf, bij een wit eischaaltje, dat ook bij volgroeide mijnen nog aanwezig is. Meestal liggen er verscheidene eieren op afstanden van ca. 1 cm langs een nerf. Elke larve maakt van daar uit een grote blaasmijn, zonder begingang. De frass is in een dichte klomp geconcentreerd in het begingedeelte van de mijn. In het begin van de mijn is de mijn onderzijdig (zodat zich boven de frassplek nog veel groen bladweefsel bevindt), maar verderop is de mijn zeer helder, en bovenzijdig, maar bijna voldiep. Bij verse mijnen zijn resten parenchym als secundaire vraatlijnen zichtbaar. Vaak vloeien oudere mijnen samen. Verpopping buiten de mijn.
waardplanten
Asteraceae, monofaag
Arctium lappa, minus, tomentosum.
fenologie
Larven in juni-juli (Hering, 1957a).
BENELUX
BE niet waargenomen (Fauna Europaea, 2008).
NE waargenomen (de Meijere, 1939a, als genupuncta).
LUX niet waargenomen (Fauna Europaea, 2008).
verspreiding binnen Europa
Van Zweden tot de Pyreneeën, en van Engeland tot Rusland en Roemenië (Fauna Europaea, 2008); ook Slovenië Maček, 1999a).
ei
larve
puparium
synoniemen
Pegomya genupuncta (Stein, 1906).
opmerkingen
Dempewolf (mond. med.) nam waar dat de larven zich bij zonnig weer terugtrokken in het deel van de mijn vlakbij de nerf, waar de frass geconcentreerd is; alleen bij bewolkt en regenachtig weer begeven ze zich ver in de mijn. Ook bij verstoring trekken ze zich op hun frassbastion terug.
literatuur
Ahr (1966a), Beiger (1955a, 1960a, 1979a), Beuk, Prijs & de Jong (2002a), Buhr (1933a, 1964a), Dušek (1970a), Hering (1921a, 1924a, 1957a), Huber (1969a), Kabos (1975a), Kvičala (1938a), Maček (1999a), de Meijere (1939a), Michalska (19070a, 1976a), Niblett (1956a), Nowakowski (1954a), Robbins (1991a), Skala (1936a), Skala & Zavřel (1945a), Sønderup (1949a), Stammer (2016a), Starý (1930a), Teschner (1999a), Ureche (2010a), Zoerner (1969a).