Fenella minuta (Dalhbom, 1835)
ooievaarsbekmineerwesp

Geranium pusillum, Amstelveen, Schinkelbos

detail
begin van de mijn

Geranium pyrenaicum, Nieuwendam: de gemineerde bladlob krult in en verkleurt
mijn
Zeer transparante blaasmijn nabij de bladrand. die veel frass bevat. De mijn begint bij een opvallend ovipositielitteken. De larve kan een mijn verlaten en elders een nieuwe maken. Verpopping buiten de mijn.
waardplanten
Geraniaceae, monofaag
Geranium columbinum, dissectum, pratense, pusillum, pyrenaicum, rotundifolium, sylvaticum.
fenologie
Larven werden in Nederland gevonden in midden-mei en in de eerste helft van september.
BENELUX
BE niet waargenomen (Fauna Europaea, 2008).
NE In 2007 in aantal gevonden in het Schinkelbos; hoewel niet vermeld is de naamlijst van van Ooststroom (1976a) zijn er toch al enkele eerdere waarnemingen van deze soort gedaan (Ad Mol, mond. meded.)
LUX waargenomen (Chevin, Ellis & Schneider, 2011a).
verspreiding binnen Europa
Van Zweden tot de Pyreneeën, Alpen en Karpaten (Fauna Europaea, 2008). Hering (1936b) meldt de soort echter ook uit Spanje, Hartig (1939a) uit Italië, en Maček (1999a) uit Slovenië.
larve
synoniemen
Fenella voigti Hering, 1932.
opmerkingen
Vaak zaten in een blad eveneens een of meer mijnen van Agromyza nigrescens.
literatuur
Altenhofer (2003a), Blank ao (1998a), Buhr (1941a, 1964a), Chevin, Ellis & Schneider (2011a), Haase (1942a), Hartig (1939a), Hering (1932h, 1936b, 1957a), Lhomme (1934d), Liston (1995b), Maček (1999a), van Ooststroom (1976a), Skala & Zavřel (1945a), Taeger, Altenhofer, Blank, ao (1998a), Taeger, Blank & Liston (2006a).