Endophytus anemones (Hering, 1925)
mijn
Het ei wordt afgezet in de onderzijde van een dikke nerf. Daar begint de larve met een gang die snel overgaat in een voldiepe blaasmijn, meestal in het distale deel van een blad. Frass aanvankelijk in een centrale lijn, later in verspreide klompen. Verpopping na het verlaten van de mijn (Hering, 1957a; Altenhofer & Pschorn-Walcher, 2006a).
waardplanten
Ranunculaceae, nauw monofaag
Anemone nemorosa, ranunculoides, reflexa.
fenologie
Larven in april-mei (Hering, 1957a).
BENELUX
BE niet waargenomen (Fauna Europaea, 2008).
NE niet waargenomen (van Ooststroom, 1976a; Fauna Europaea, 2008).
LUX niet waargenomen (Fauna Europaea, 2008).
verspreiding binnen Europa
Van Zweden en Finland tot Duitsland, en van Engeland tot Roemenië (Fauna Europaea, 2008).
larve
Rupsvormig, niet erg afgeplat, met bolle kop, mond naar beneden gericht.
synoniemen
Pelmatopus anemones.
literatuur
Ahr (1966a), Altenhofer (2003a), Altenhofer & Pschorn-Walcher (2006a), Blank ao (1998a), Buhr (1933a, 1941a), Hering (1924b, 1925b, 1955b, 1957a), Huber (1969a), Liston (2006b, 2006a), Liston, Prous & Vårdal (2019c), Nyman, Zinovjev, Vikberg & Farrell (2006a), Michalska (1976a), van Ooststroom (1976a), Pschorn-Walcher & Altenhofer (2000a), Pschorn-Walcher & Taeger (1995), Taeger, Blank & Liston (2006a), Sønderup (1949a), Taeger, Altenhofer, Blank, ao (1998a), Viramo (1969a).