Anania hortulata (Linnaeus, 1758)
bonte brandnetelmot
op Urtica, etc.
parasiet
Larven tussen samengesponnen bladeren.
waardplanten
Convolvulaceae, Lamiaceae, Urticaceae, polyfaag
Ballota; Calystegia sepium; Convolvulus arvensis; Galeopsis; Ipomoea tricolor; Lamium maculatum; Marrubium vulgare; Mentha x piperita; Stachys; Urtica dioica.
Urtica dioica is verreweg de belangrijkste waardplant.
fenologie
Univoltien; overwintering als volgroeide larve in een cocon in het strooisel.
verspreiding binnen Europa
larve, pop
Foto’s op Lepiforum; zie ook Patočka, Patočka & Turčáni.
synoniemen
Eurrhypara hortulata; Eurrhypara urticata (Linnaeus, 1761).
literatuur
Fiumi (2018a), Lepiforum (2020), Patočka (2001c), Patočka & Turčáni (2005a), Schütze (1931a), Thomann (1956a), Uffeln (1930a).