Synanthedon spheciformis (Denis & Schiffermüller, 1775)
elzenwespvlinder
op Alnus, Betula
parasiet
De larve boort een tot 30 cm lange gang laag in de stam van een jonge boom. De aanwezigheid van de larve valt op de roodachtig, later geelbruin boormeel dat uit de gang naar buiten wordt gewerkt.
waardplanten
Betulaceae, oligofaag
Alnus glutinosa, incana, viridis; Betula pendula, pubescens.
De allermeeste waarnemingen zijn van Alnus.
fenologie
De larve leeft twee of drie jaar. Verpopping in het voorjaar in de gang, niet in een cocon.
verspreiding binnen Europa
larve, pop
Larve en pop worden gedetailleerd beschreven door Bąkowski.
literatuur
Aistleitner (2004a), Bachelard (2014a), Bąkowski (2013b), Bąkowski, Celadyn, Hołowiński & Zajda (2011a), Bartsch (1992a), Ebert (ed., 1997a), Kusdas & Reichl (eds, 1974a), Laštůvka & Laštůvka (2001a, 2014c), Predovnik (2018a), De Prins & Steeman (2011a), Sage (2005a).