Synanthedon spuleri (Fuchs, 1908)
spulers wespvlinder
polyfaag op bomen
parasiet
De larven boren tussen bast en hout kankers of in stammen die mechanisch beschadigd zijn zoals bij het uitslepen van gevelde stammen. Verpopping in een cocoon onder the bast. Bij Juniperus worden vaak gallen gebruikt van Gymnosporangium clavariiforme etc.
waardplanten
Abies alba, concolor; Acer platanoides, pseudoplatanus; Betula pendula; Carpinus betulus; Corylus avellana; Diospyros kaki; Fagus sylvatica; Juniperus chinensis, communis, phoenicea; Populus tremula; Prunus domestica; Pyrus; Quercus robur; Salix alba, purpurea; Thuja; Ulmus.
fenologie
De larve ontwikkelt zich in één of twee jaar.
verspreiding binnen Europa
larve, pop
Larve en pop worden gedetailleerd beschreven door Bąkowski.
synoniemen
Synanthedon tipuliformis var. spuleri; S. schwarzi (Kralíček & Povoiný, 1977).
literatuur
Aistleitner (2004a), Bachelard (2014a), Bąkowski (2013a), Bartsch (1992a), Bella, Bartsch & Laštůvka (2017a), Buhr (1964b), Hamborg (1993a), Laštůvka & Laštůvka (2001a), Pühringer (2004a), Špatenka (1987a), Wimmer (1997a).