Rhopobota ustomaculana (Curtis, 1831)
prachtbosbesbladroller
Vaccinium vitis-idaea, Polen, województwo Pomorskie, Czolpino © Stéphane Claerebout
onderzijde van een gemineerd blad
doorzicht
larve

Vaccinium vitis-idaea, België, prov. Luik, Eupen, Brackvenn © Jean-Yves Baugnée

jonge, minerende, larve

oudere, vrijlevende, larve

Vaccinium vitis-idaea, België, prov. Luik, Lierneux, fagne de la Crépale: samengesponnen topbladeren © Jean-Yves Baugnée

Vaccinium vitis-idaea. Engeland, Yorkshire © Charlie Streets

zelfde mijn
mijn
Grote, voldiepe blaas- of brede gangmijn; veel frass, soms verspreid, soms opgehoopt bij het begin van de mijn. De larven verlaten na enige tijd de mijn, leven vervolgens tussen samengesponnen bladeren.
waardplanten
Ericaceae, nauw monofaag
Vaccinium vitis-idaea.
fenologie
Larven tot in april (Hering, 1957a).
BENELUX
BE waargenomen (Phegea, 2009).
NE waargenomen (Kuchlein & de Vos, 1999a; Microlepidoptera.nl, 2009).
LUX waargenomen (Fauna Europaea, 2009).
verspreiding binnen Europa
Van Fennoscandia en Noord-Rusland tot de Pyreneeën en Italië, en van Engeland tot Roemenië (Fauna Europaea, 2009).
larve
Minerende larve wittig, met een bruine kop en halsschild; borstpoten en kleine pinacula zwart. Buikpoten met ca 40 haakjes, die aan de voorkant in een enkele, aan de achterzijde in een dubbele rij staan (Swatschek, 1958a). Geen anale kam (Swatschek, Bradley ea, 1979a).
pop
Zie Patočka & Turčáni.
synoniemen
Steganoptycha ustomaculana.
literatuur
Bradley, Tremewan & Smith (1979a), Disqué (1905a), Gielis, Huisman, Kuchlein ao (1985a), Hancock & Bland (2015b), Hering (1957a), Klimesch & Skala (1936a), Kuchlein & Donner (1991a), Kuchlein & de Vos (1999a), Maček (1999a), Patočka & Turčáni (2005a), Skala (1951b), Šumpich (2011b), Swatschek (1958a), Szőcs (1977a), Zoerner (1970a).