Rhyacionia pinivorana (Lienig & Zeller, 1846)
grijze dennenlotboorder
op Pinus
parasiet
De larve ontwikkelt zich in de nazomer in een zijdelingse bladknop; hierin overwintert hij ook. In het voorjaar boort hij in een scheut. Gewoonlijk een zijscheut, maar ook als het de centrale scheut betreft ontwikkelt zich gewoonlijk de typische “poshoorn-kromming” die de aantasting door Rh. buoliana kenmerkt.
waardplanten
Pinaceae, monofaag
Pinus sylvestris.
Vermeldingen van Abies alba dienen nader te worden bevestigd.
fenologie
Univoltien.
verspreiding binnen Europa
larve
Lichaam roodbruin, gerimpeld; kop donkerbruin tot zwart; prothoracale plaat donkerbruin; anale plaat bruin; zie Swatschek.
pop
Zie Patočka & Turčáni.
synoniemen
Evetria pinivorana.
literatuur
Baixeras, Domínguez & Martínez (1996a), Bradley, Tremewan & Smith (1979a), Disqué (1905a), Hancock & Bland (2015b), Meijerman & Ulenberg (2000a), Patočka & Turčáni (2005a), Schütze (1931a), Seven, Ozdemir, Ozdemir & Bozkurt (2005a), Swatschek (1958a), Thomann, Standfuss & Müller-Rutz (1913a).