Coleophora juncicolella Stainton, 1851
heidelootjeskokermot

uit Toll (1962a)

Calluna vulgaris, Bergen aan Zee; © John van Roosmalen

Calluna vulgaris, België, Antwerpen, Berendrecht; leg. Guido De Prins, © Chris Snyers
mijn
Zeer kleine (ca 4 mm) lichtbruine lapjeszak met een mondhoek van ca. 40°. De zak is opgebouwd uit 8-10 kleine, in een visgraatpatroon geplaatste bladstukjes, zodat de zak eruit ziet als een verkleind en verdord takje struikhei.
waardplanten
Ericaceae, oligofaag
Calluna vulgaris; Erica cinerea.
fenologie
Volgroeide larven in maart-mei (Emmet ea, 1996a).
BENELUX
BE waargenomen (Phegea, 2009).
NE waargenomen (Kuchlein & de Vos, 1999a; Microlepidoptera.nl, 2009).
LUX niet waargenomen (Fauna Europaea, 2009).
verspreiding binnen Europa
Van Fennoscandia tot de Middellandse Zee, and van Ierland tot Polen en Hongarijë (Fauna Europaea, 2009).
larve
Beschreven door Suire (1961a).
opmerkingen
Alleen te vinden door slepen, en het materiaal in de punt van het net een half uurtje met rust te laten.
literatuur
Baldizzone (1983c, 1984a), Biesenbaum & van der Wolf (1999a), Buhr (1935a), Emmet, Langmaid, Bland ao (1996a), Hering (1957a), Ivinskis & Savenkov (1991a), Kuchlein & Donner (1993a), Kuchlein & de Vos (1999a), Michaelis (1983a), Nel (1992b), Patzak (1974a), De Prins (1998a), Razowski (1990a), Robbins (1991a), Sønderup (1949a), Suire (1961a), Szőcs (1977a), Toll (1952a, 1962a), Wegner (2010a).