Coleophora medelichensis Krone, 1908
linker- en rechterzijde van de zak, en zak bevestigd aan de onderzijde van plant; uit Klimesch (1938d)
zak
Zijdelings samengedrukte, samengestelde bladzak, bestaande uit 4-6 uitgemijnde deelblaadjes; naar achteren niet versmald. Zak 6-7 mm lang. Mondhoek ca 45°; de mondopening is naar opzij verplaatst, zodat de zak met de brede zijde vlak op het blad ligt.
waardplanten
Fabaceae, monofaag
Dorycnium pentaphyllum subsp. germanicum + herbaceum.
fenologie
Larven van augustus tot juni in twee overlappende generaties; bij de een zijn de larven al volgroeid voor de overwintering, bij de ander vreten ze ook nog in het voorjaar (Hering, 1957a).
verspreiding binnen Europa
Van Tsjechië tot het Iberisch Schiereiland, Italië en Kreta, en van Frankrijk tot Roemenië (Fauna Europaea, 2010).
larve
opmerking
“De zeldzaamste van de drie Dorycnium – Coleophora’s” (Klimesch, 1958c, Oostenrijk).
literatuur
Baldizzone (1981a, 1983c, 1987b, 1990b, 2020a), Baldizzone, Tokár, Z & S Kovács (2004a), Hering (1957a), Kasy (1983a, 1985a), Klimesch (1938d, 1958c), Kvičala (1938a), Nel (1992b,c), Skala & Zavřel (1945a), Suire (1961a), Szőcs (1977a).