Coleophora striatipennella Nylander, 1848
muurkokermot
op Cerastium, Myosoton, Stellaria
zak (uit Patzak, 1974a)
Stellaria graminea, België, prov. Limburg, Hasselt, Kermt, 14.vii.2019 © Carina Van Steenwinkel
leeggegeten vrucht met typische Coleophora-opening, herkenbaar aan het zoompje van spinselresten rond de rand.
ander voorbeeld
Stellaria graminea, België, prov. Limburg, Gerhoeven, de Rammelaars, 18.vii.2019 © Carina Van Steenwinkel
ander exemplaar
ander exemplaar
parasiet
Larve in een grijsbruine, 6mm lange, driekleppige buisvormige zijden zak met een mondhoek van ± 30°. De larve leeft van de zaden in de doosvruchten.
waardplanten
Caryophyllaceae, nauw oligofaag
Cerastium arvense, fontanum & subsp. vulgare, media; Myosoton aquaticum; Stellaria graminea.
Fazekas & Schreurs noemen nog Moehringia.
fenologie
Larven van juli tot midden september. De larve overwintert in de zak die is vastgesponnen in de vegetatie in de omgeving.
BENELUX
Microlepidoptera.nl, Bladmineerders.be
verspreiding binnen Europa
Vrijwel heel Europa, ontbreekt in het Balkan-Schiereiland en de Middellandse Zee-eilanden (PESI, 2018).
synoniemen
Coleophora apicella Stainton, 1859; C. lineolea: Suire (1961a).
literatuur
Biesenbaum (2001b), Biesenbaum & van der Wolf (1999a), Buhr (1935a), Emmet, Langmaid, Bland ao (1996a), Fazekas & Schreurs (2010a), Heckford (1986a), Hering (1924c), Huemer & Mayr (2000a), Huemer & Wiesner (1997a),Ivinskis & Savenkov (1991a), Kasy (1965a), Kozlov & Kullberg (2006a), Leutsch (2011a), Michaelis (1983a), Patzak (1974a), Robbins (1991a), Schütze (1931a), Segerer, Neumayr, Pröse & Kolbeck (1994a), Wimmer (1997a).