Coleophora tanaceti Mühlig, 1865
wormkruidkokermot
zak (uit Coenen, 1996a)
zak
Gladde, bruine buisvormige zijden zak. De driekleppige zak vertoont vlak achter de mond een scherpe knik. De lengte is 6-8 mm (9 mm volgens Nel), de mondhoek ca 10°. Gewoonlijk leeft deze soort in de bloeiwijze en vreet aan de bloemend; een enkele maal treedt hij echter als bladmineerder op
waardplanten
Asteraceae, nauw monofaag
Tanacetum vulgare.
fenologie
Larven van augustus tot november (Hering, 1957a).
BENELUX
BE waargenomen (Phegea, 2010).
NE waargenomen (Kuchlein & de Vos, 1999a; Microlepidoptera.nl, 2010).
LUX niet waargenomen (Fauna Europaea, 2010).
verspreiding binnen Europa
Van Fennoscandia tot de Middellandse Zee, en van Frankrijk tot Zuid-Rusland; ontbreekt echter in het Balkan-schiereiland (Fauna Europaea, 2010).
literatuur
Baldizzone & Nel (1992a), Baldizzone & Tabell (1999a), Baldizzone, Tokár, & Kovács (2004a), Biesenbaum & van der Wolf (1999a), Coenen (1996a), Gerstberger (2000a), Gielis Huisman, Kuchlein ao (1985a), Hering (1957a), Huisman & Koster (1994a, 1996a, 1997a), Huisman, Koster, van Nieukerken & Ulenberg (2004a), Ivinskis & Savenkov (1991a), Kaltenbach & Roesler (1985a), Kasy (1965a), Kuchlein & Donner (1993a), Kuchlein & de Vos (1999a), Leutsch (2002a), Nel (1999a), Patzak (1974a), De Prins (1998a), De Prins & Steeman (2014a), Pröse (1995a), Razowski (1990a), Schmitz (1998a), Steeman & Sierens (2020a), Suire (1961a), Toll (1952a).