Cosmopterix pulchrimella Chambers, 1875
glaskruidprachtmot
op Pilea, Parietaria
Parietaria judaica, Griekenland, Athene © Steve Wullaert
Parietaria judaica, België, prov. West-Vlaanderen, Gent, 18.ix.2018 © Ruben Meert
uitgeworpen frass
larve in geopende mijn
Parietaria judaica, Griekenland, Lesbos, Mitilíni; mijn met larve, en pop in spinsel in een bladplooi
detail van hierboven
secundaire mijn en pop in omgeslagen bladrand
mijn met pop
mijn
Ovaal, wittig, geribd eischaaltje meestal aan de onderzijde van het blad. De mijn begint als een korte onregelmatige gang, meestal langs de hoofdnerf, overgaand in een onregelmatige blaas. In de mijn wordt wat spinsel afgezet, waardoor deze een beetje samentrekt. De meeste frass wordt naar buiten gewerkt via een opening nabij het begin van de mijn; een deel onder het blad in spinsel hangen. De larve verhuist vaak naar een nieuwe mijn. Verpopping in de mijn (Koster & Sinev, 2003a), in een omgeslagen bladrand of een bladplooi.
waardplanten
Urticaceae, monofaag
Parietaria judaica, officinalis, pensylvanica; Pilea pumila.
fenologie
Verscheidene, overlappende generaties.
BENELUX
Eerste waarneming in de Benelux in 2017 (België, prov. West-Vlaanderen, Koksijde; Chris Steeman in iitt.).
verspreiding binnen Europa
Zuid-Europa; recentelijk gevonden in Engeland (Fauna Europaea, 2009; Parsons, 2002a; Parsons & Sterling, 2004a).
larve
pop
synoniemen
Cosmopterix parietariae (Hering, 1931); C. turbidella: Chrétien, 1926a.
literatuur
Aguiar & Karsholt (2006a), Chrétien (1926a), Hering (1931c, 1936b, 1957a), Klimesch (1942a), Koster & Sammut (2006a), Koster & Sinev (2003a), Lhomme (1934c), Maček (1999a), Mineo ao (1997a), Parsons (2002a), Parsons & Sterling (2004a), Skala (1949a), Steeman & Sierens (2018a), Szőcs (1977a), Utech (1962a).