Cosmopterix turbidella Rebel, 1896

Forsskaolea angustifolia, La Gomera; uit Klimesch (1983a)

Parietaria debilis; uit Hering (1927a)
mijn
De mijn begint als een gangetje dat van de hoofdnerf met de nervatuur mee in de richting van de bladrand loopt; vervolgens verbreedt de gang zich tot een onregelmatige blaas. De meeste frass wordt naar buiten gewerkt door een opening in het begin van de mijn. Veel frass blijft hangen in spinsel onder het blad. De larve verhuist veelvuldig.
waardplanten
Urtiaceae, oligofaag
Forsskaolea angustifolia; Gesnouinia arborea; Parietaria debilis, officinalis.
fenologie
Larven vanaf maart.
BENELUX
Niet bekend uit de Benelux-landen (Fauna Europaea, 2009).
verspreiding binnen Europa
Canarische Eilanden (Fauna Europaea, 2009); een vermelding uit Slovenië (Maček, 1999a) moet wel een vergissing zijn.
literatuur
Hering (1927a, 1957a), Klimesch (1983a), Koster & Sinev (2003a), Maček (1999a), Skala (1949a).