Elachista bifasciella Treitschke, 1833
tweebandgrasmineermot
mijn
Mijn loopt van vlak onder de bladtop naar beneden tot halverwege het blad of nog lager. De mijn blijft tussen bladrand en hoofdnerf; langs de bladrand blijft geen weefsel staan, maar bij breedbladige waardplanten (Holcus) blijven hier en daar weefsel-eilandjes onopgegeten. De mijn is ietwat opgeblazen; frass in een continue, soms hier en daar dubbele lijn. De larve maakt verscheidene mijnen. Verpopping buiten de mijn.
waardplanten
Poaceae, oligofaag
Agrostis gigantea, stolonifera; Avenella flexuosa; Brachypodium sylvaticum; Calamagrostis arundinacea, varia, villosa; Corynephorus canescens; Dactylis glomerata; Deschampsia cespitosa; Festuca ovina, rubra; Holcus mollis; Milium effusum; Poa nemoralis; Schedonorus giganteus.
Steuer (1976a) noemt als enige waardplanten Deschampsia cespitosa en Holcus mollis, en beschouwt de overige als onbetrouwbaar.
fenologie
Larven in het voorjaar (Traugott-Olsen & Nielsen, 1977a).
BENELUX
BE waargenomen (Phegea, 2009).
NE waargenomen (Kuchlein & de Vos, 1999a; Microlepidoptera.nl, 2009).
LUX waargenomen (Fauna Europaea, 2009).
verspreiding binnen Europa
Van Zweden tot de Pyreneeën, Italië en Roemenië, en van Nederland tot Polen (Fauna Europaea, 2009).
larve
De larve is relatief plomp. Prothoracale plaat met een tweetal twee langegrekte chitineplaatjes die aan de achterzijde verbreed zijn; prosternum met een X-vormige versterking. Anale plaat met een halfcirkelvormige versterking (Steuer, 1976a).
pop
Beschreven door Patočka (1999a), Patočka & Turčáni (2005a).
opmerkingen
Vooral in diep beschaduwde delen van de bosbodem. Waar het bos wordt gekapt groeien de grassen sterker uit, maar verdwijnt bifasciella (Steuer).
literatuur
Baran (2005a), Baran & Buszko (2010a), Bidzilya, Budashkin & Zhakov (2016a), Buszko & Baraniak (1989b), Hering (1957a), Huemer (2012a), Kuchlein & Donner (1993a), Kuchlein & de Vos (1999a), Parenti & Varalda (1994a), Patočka (1999a), Patočka & Turčáni (2005a), De Prins (1998a), Schmid (2019a), Schütze (1931a), Steurer (1976a), Traugott-Olsen & Nielsen (1977a).