Perittia carlinella (Walsingham, 1908)
Lepidoptera, Elachistidae

Carlina salicifolia; uit Hering (1927a)
mijn
De mijn begint als een bovenzijdig, weinig gekronkeld gangetje, dat plaatselijk bijna geheel gevuld is met roodbruine frass. De gang verbreedt zich tot een elliptische blaas waarin veel spinsel wordt afgezet. De blaas krijgt daardoor lengteplooien; uiteindelijk vouwen de randen van het blad zich naar boven over de mijn. In de blaas ligt de frass als zwarte korrels in het oudste gedeelte. Hier vindt ook de verpopping plaats.
waardplanten
Asteraceae, monofaag
Carlina salicifolia.
fenologie
Larven in maart, april (Hering, 1957a).
verspreiding binnen Europa
Canarische Eilanden, Madeira (Fauna Europaea, 2010).
literatuur
Aguiar & Karsholt (2006a), Hering (1927a, 1957a), Kaila & Karsholt (2002a), Klimesch (1990a), Parenti & Varalda (1994a), Szőcs (1977a).
18/03/2014