Apatetris kinkerella (Snellen, 1876)
mijn
Gelige, bovenzijdige en tenslotte sterk opgeblazen blaasmijn. Univoltien; de larve overwintert in de mijn en verpopt zich daarbinnen in het voorjaar.
waardplanten
Poaceae, monofaag
Ammophila arenaria.
fenologie
Larven van september tot mei (Hering, 1957a).
BENELUX
BE niet waargenomen (Fauna Europaea, 2009).
NE waargenomen (Kuchlein & de Vos, 1999a; Microlepidoptera.nl, 2009).
LUX not recorded (Fauna Europaea, 2009).
verspreiding binnen Europa
Van Zweden tot de Pyreneeën en Alpen, en van Nederland tot de Ukraine; ook Kroatië (Fauna Europaea, 2009).
larve
Larve met tot stompjes gereduceerde borstpoten.
pop
Afgebeeld door Patočka (1997a).
synoniemen
Didactylota, Dactylotula kinkerella.
literatuur
Gielis, Huisman, Kuchlein ao (1985a), Hering (1957a), Huisman & Koster (1994a), Kuchlein & Donner (1993a), Kuchlein & de Vos (1999a), Patočka (1997a), Sønderup (1949a), Wegner (2010a), Wegner, Kayser & van Loh (2007a).