Caryocolum fibigerium Huemer, 1988
mijn
Jonge larven maken soms een korte lineaire bladmijn; daarna leven ze tussen twee samengesponnen jonge bladeren; verpopping in het najaar.
waardplanten
Caryophyllaceae, monofaag
Arenaria montana.
fenologie
Actieve larven van november tot midden december.
verspreiding binnen Europa
Middellandse Zeegebied, van Iberia tot Griekenland.
larve
lichaam dof grijsgroen met somber oranje-bruine dorsale, latare en, onderbroken, spiraculaire banden; kop, prothoracle plaat en pinacula zwart.
literatuur
Corley (2002a, 2005a), Corley, Merckx, Cardoso ao (2012a), Huemer (1988b), Huemer & Karsholt (2010a).