Caryocolum moehringiae (Klimesch, 1954)
mijn
Jonge larven maken een brede gang met rijkelijke hoeveelheden frass. Later leven ze vrij tussen samengesponnen topscheuten of in een opgerold en met spinsel gefixeerd blad.
waardplanten
Caryophyllaceae, monofaag
Moehringia bavarica, muscosa.
fenologie
Larven in april-mei (Klimesch, 1954a).
BENELUX
Niet bekend uit de Benelux-landen (Fauna Europaea, 2011).
verspreiding binnen Europa
Van Duitsland tot de Pyreneeën, Italië en Griekenland.
larve
Minerende larven zijn gelig met een zwarte kop; vrijlevende larven hebben het lichaam grasgroen (Klimesch, 1954a; Hering, 1957a).
literatuur
Elsner, Huemer & Tokár (1999a), Huemer (1988b, 2012a), Huemer & Karsholt (2010a), Klimesch (1954a, 1958a), Nel (2006a), Szőcs (1977a), Wieser (2008b).