Caryocolum petrophila (Preissecker, 1914)
mijn
Brede gang, in één bladhelft, in de richting van de bladtop. De frass wordt vaak volledig naar buiten gewerkt; gebeurt dan niet dan is het een geelrode massa centraal in de gang. De larve is opvallend actief. Oudere larven tussen samengesponnen stengeltoppen (en veroorzaken daar venstervraat) of bloeiwijen (en vreten dan aan de bloemen).
waardplanten
Caryophyllaceae, oligofaag
Cerastium arvense; Stellaria graminea.
fenologie
Larven in mei-juni (Hering, 1957a).
BENELUX
Niet bekend uit de Benelux-landen (Fauna Europaea, 2010).
verspreiding binnen Europa
Fennoscandia, Alpen.
ei, larve, pop
zie Schmid.
synoniemen
Caryocolum petrophilum; Phthorimaea petrophila.
literatuur
Aarvik, Karsholt, Larsen & Schnack (1988a), Elsner, Huemer & Tokár (1999a), Hering (1957a), Huemer (1988b), Huemer & Karsholt (2010a), Kaitila (1996a), Klimesch (1954a, 1958c), Schmid (2019a), Skala (1950a), Szőcs (1977a).