Caryocolum proxima (Haworth, 1828)
grijze kustmot
mijn
Kort, onopvallend gangetje, waarin geen spinsel wordt afgezet, zodat de mijn vlak blijft. De frass wordt nu eens naar buiten gewerkt, een andere maal blijft het als een brede bleek-oranje centrale band in de gang. De oudere larve leeft tussen samengesponnen bladeren.
waardplanten
Caryophyllaceae, oligofaag
Cerastium fontanum; Stellaria media.
fenologie
April, mei (Hering, 1957a).
BENELUX
BE niet waargenomen (Fauna Europaea, 2010).
NE waargenomen (Kuchlein & Kuchlein-Nijsten, 2002b; Microlepidoptera.nl, 2010).
LUX niet waargenomen (Fauna Europaea, 2010).
verspreiding binnen Europa
Waarschijnlijk vrijwel heel Europa, maar ontbreekt in Ierland (Fauna Europaea, 2010).
larve
Geel, pronotum roodbruin (Hering, 1957a).
synoniemen
Caryocolum proximum; Gnorimoschema maculiferella (Douglas, 1851).
opmerkingen
Huemer & Karsholt (2010a) wijzen erop dat proxima in het verleden zeer vaak verward is met C. alsinella. Het is daarom veelzeggend dat zij de levenswijze van proxima niet als minerend beschrijven.
literatuur
Bland, Corley, Emmet ao (2002a), Elsner, Huemer & Tokár (1999a), Hering (1957a), Huemer (1988b, 2012a), Huemer & Karsholt (2010a), Huisman, Koster, Nieukerken & Ulenberg (2003a), Klimesch (1954a), Kuchlein & Kuchlein-Nijsten (2002b), Parsons (1995a), Robbins (1991a), Sønderup (1949a), Szőcs (1977a), Wimmer (1997a).