Caryocolum repentis Huemer & Luquet, 1992
mijn
Jonge larven maken een lastig zichtbaar blaasmijntje van de basis tot de top van het blad; de frass wordt verwijderd via de inboor-opening. Later leeft de larve vrij, tussen een aantal jonge bladeren die met spinsel bijeen worden gehouden.
waardplanten
Caryophyllaceae, monofaag
Gypsophila repens.
fenologie
Larven in begin mei tot eind juni, afhankelijk van de hoogte.
BENELUX
Niet bekend uit de Benelux-landen (Fauna Europaea, 2011).
verspreiding binnen Europa
Alpen en Spaanse gebergten, tot 2400 m.
larve, pop
Lichaam geelgroen, 6-7 mm, kop en prothoracale plaat zwart. Zie Schmid
synoniemen
Caryocolum, Lita, repentella auct.
literatuur
Burmann (1990a), Elsner, Huemer & Tokár (1999a), Haslberger, Grünewald, Lichtmannecker, ao (2012a), Huemer (1998b), Huemer & Karsholt (2010a), Huemer & Luquet (1992a), Klimesch (1954a), Schmid (2019a), Thomann (1956a).