Caryocolum vicinella (Douglas, 1851)

Silene nutans, België, prov. Namen, Couvin, Pesche © Stéphane Claerebout: mineerder

maar ook boorder

uit boorgang uitgeworpen frass

larve
mijn
Volgens Hering (1957a)leeft de jonge larve als mineerder in een blaadje, daarna als stengelboorder. Bland ea (2002a) schrijven dat de jonge larve mogelijk mineert, en dat de oudere larve leeft tussen samengesponnen stengeltoppen. Huemer & Karsholt (2010a) spreken bij deze soort in het geheel niet van mineren.
waardplanten
Caryophyllaceae, oligofaag
Cerastium arvense; Dianthus; Minuartia; Petrorhagia prolifera, saxifraga; Silene nutans, suecica, viscaria, vulgaris, uniflora; Spergularia rubra; Stellaria media.
In Engeland slechts bekend van Silene uniflora. Huemer & Karsholt (2010a) betwijfelen het voorkomen op Dianthus en Minuartia.
fenologie
Larven van half april tot begin juni (Bland ea, 2002a).
BENELUX
BE waargenomen (Claerebout, 2016a).
NE niet waargenomen (PESI, 2016)
LUX niet waargenomen (PESI, 2016)
verspreiding binnen Europa
Geheel Europa (PESI, 2016).
larve
Lichaam groen, prothorax roodbruin; kop en prothoracale plaat zwart; pinacula klein, zwart.Ze Bland ea, Claerebout, Schmid.
pop
Zie Patočka & Turčáni (2005a).
synoniemen
Lita, Gnorimoschema, Phthorimaea, inflatella Chrétien, 1901.
opmerkingen
De lange lijst van waardplanten en de onzekerheid over de biologie wekken twijfel over de eenduidigheid van interpretatie van deze soort.
literatuur
Baldizzone & Scalercio (2018a), Bland, Corley, Emmet ao (2002a), Burmann (1990a), Claerebout (2016a), Elsner, Huemer & Tokár (1999a), Hering (1957a), Huemer (1988b), Huemer & Karsholt (2010a), Kaitila (1996a), Klimesch (1953b, 1958a), Opheim (1977a), Parsons (1995a), Patočka & Turčáni (2005a), Schmid (2019a), Schütze (1931a), Szőcs (1977a).