Scrobipalpa artemisiella (Treitschke, 1833)
tijmzandvleugeltje
op Thymus, Mentha
Thymus pulegioides, België, prov. Namen, Seilles, RN Sclaigneaux à Andenne, 2.v.2018 © Ruben Meert: habitat
vrijlevende larve
ander beeld
mijn
Jonge larven maken vanuit een spinseltje kleine voldiepe bruine blaasmijntjes zonder frass in de jonge bladeren. Later veroorzaken ze bovenzijdige schaafvraat, verscholen tussen samen-gesponnen bladeren.
waardplanten
Lamiaceae, oligofaag
Thymus praecox subsp. ligusticus, pulegioides, serpyllum; Satureja montana.
Mogelijk ook Mentha; vermeldingen van Achillea, Artemisia campestris, Centaurea panicalta, C. stoebe (“Acosta rhenana”) zijn incorrect, berusten waarschijnlijk deels verwarring met Scrobipalpula psilella.
fenologieMinerende larven in mei-juni (Bland ea, 2002a; Hering, 1957a; Jansen, 1999a).
BENELUX
BE waargenomen (Phegea, 2010).
NE waargenomen (Kuchlein & de Vos, 1999a; Microlepidoptera.nl, 2010).
LUX niet waargenomen (Fauna Europaea, 2010).
verspreiding binnen Europa
Geheel Europa (Fauna Europaea, 2010).
larve
Lichaam somber geelgroen, met vijf purperbruine lengtelijnen; th-2 donker purperbruin; pinacula klein, zwart; buikpoten gekleurd als het lichaam. Kop, prothoracale en anale plaat en poten zwart (Heckford, 1955a). Jansen (199a) voegt hieraan toe dat sommige larven niet een groen, maar een roodbruin lichaam hebben.
pop
Zie Patočka & Turčáni (2005a).
synoniemen
Gnorimoschema artemisiellum.
literatuur
Bland, Corley, Emmet ao (2002a), Elsner, Huemer & Tokár (1999a), Heckford (1995a), Hering (1957a), Huemer & Karsholt (2010a), Huisman, Koster, van Nieukerken & Ulenberg (2001a), Jansen (1999a), Kaitila (1996a), Kasy (1987a), Kuchlein & Donner (1991a), Kuchlein & de Vos (1999a), Leutsch (2011a), Patočka & Turčáni (2005a), Robbins (1991a), van Roosmalen, Wijker & Knijnsberg (2013a), Sattler (1986a), Thomann (1956a), Wegner (2010a).