Scrobipalpa corleyi Huemer & Karsholt, 2010a
mijn
Mijnen (blaasmijnen?) zonder frass, beginnend in het basale deel van het blad. De larve mineert verscheidene bladeren. De gemineerde bladeren, die zich vlak onder de stengeltop bevinden, worden met spinsel bijeengehouden en vormen een verwelkte kluwen. Verpopping buiten de mijn, in een taaie cocon.
waardplanten
Asteraceae, monofaag
Phalacrocarpum oppositifolium, sericeum.
fenologie
Larven waargenomen in september; waarschijnlijk slechts één generatie.
verspreiding binnen Europa
Portugal.
literatuur
Corley, Rosete, Gonçalves ao (2016a), Huemer & Karsholt (2010a).