Scrobipalpa ergasima (Meyrick, 1916)
mijn
Voldiepe, vlakke en zeer transparante blaasmmijn. De larve maakt een aantal mijnen, die zich meestal van de hoofdnerf uitbreiden in de richting van de bladrand. Elke nieuwe mijn begint uiteraard met een gat, en daar in de buurt kan zich enige frass bevinden; overigens zijn de mijnen vrij van frass. Verpopping extern.
waardplanten
Solanaceae, oligofaag
Hyoscyamus albus; Solanum melongena, nigrum.
fenologie
Verscheidene generaties tussen maart en october (Hering, 1957a).
verspreiding binnen Europa
Middellandse Zee-gebied, Canarische Eilanden.
larve
lichaam lichtbruin met zwarte tekening, kop zwart [informatie ontleend aan het internet, niet geheel betrouwbaar!]
synoniemen
Lita, Gnorimoschema epithymella auct. nec (Staudinger, 1859); Ergasiola ergasima.
opmerkingen
In de tropen en subtropen van de Oude Wereld een plaaginsect.
literatuur
Amsel & Hering (1931a), Barton (2015a), Bella & Karsholt (2015a), Corley (2005a), Elsner, Huemer & Tokár (1999a), Hering (1927a, 1957a), Huemer & Karsholt (2010a), Huertas Dionisio (2007a), Klimesch (1984a), Skala (1950a).