Scrobipalpa samadensis (Pfaffenzeller, 1870)
schorzandvleugeltje
mijn
Jonge larven maken een korte, zeer smalle, gang in de jonge bladeren. Later boren ze in de wortelstok.
waardplanten
Plantaginaceae, monofaag
Plantago coronopus, lanceolata, maritima.
fenologie
Minerende larven in het najaar; overwintering in de wortelstok.
BENELUX
BE waargenomen (Phegea, 2010).
NE waargenomen (Kuchlein & de Vos, 1999a; Microlepidoptera.nl, 2010).
LUX niet waargenomen (Fauna Europaea, 2010).
verspreiding binnen Europa
Van Fennoscandia tot het Iberisch Schiereiland en Italië, en van Ierland tot Roemenië; ook in Ijsland en Oost-Rusland (Fauna Europaea, 2010).
larve
Geelwit met een aantal zalmkleurige lengtestrepen; kop, prothoracale plaat en borstpoten zwartbruin, anale plaat lichtbruin (Bland ea, 2002a).
pop
Zie Patočka & Turčáni (2005a).
synoniemen
Gnorimoschema, Lita, plantaginella (Stainton, 1883).
opmerkingen
De wijze waarop Bland ea (1999a) schrijven over het mineren van deze soort doet vermoeden dat het wellicht slechts facultatief is.
literatuur
Baldizzone (2004a, 2008a), Bland, Corley, Emmet ao (2002a), Elsner, Huemer & Tokár (1999a), Hering (1957a), Huemer & Karsholt (2010a), Huisman & Koster (1996a), Jansen (1999a), Kaitila (1996a), Kasy (1959a), Kozlov & Kullberg (2010a), Kuchlein & Donner (1993a), Kuchlein & de Vos (1999a), Patočka & Turčáni (2005a), De Prins (1998a), Rickert (2010a, 2011a), Skala (1950a), Sønderup (1949a), Szőcs (1977a), Wegner (2010a), Wegner, Kayser & van Loh (2007a).