Exoteleia dodecella (Linnaeus, 1758)
dennenlotmot
Pinus sylvestris, Hilversum (winter): onderzijde van de mijn met het dichtgemaakte gaatje waar de larve is binnengedrongen (top van de naald links).
mijn
!-5 Eieren worden afgezet nabij de basis van een naald; later vallen de verlaten lege eischaaltjes snel af. Rond eind juni komen de eieren uit. De jonge larve boort zich in het onderste derde deel van de naald in, in de vlakke zijde van de naald, en maakt dan een smal gangmijntje dat 1-1.5 cm min of meer recht naar boven loopt; het gangetje is deels gevuld met frass, en heeft 1 tot 3 met spinsel afgesloten openingen naar buiten. Eind september wordt deze jeugdmijn verlaten, en maakt de larve een blaasmijn in het topdeel van een naald; de meeste frass wordt uit deze mijn naar buiten gewerkt. In deze tweede mijn vindt de overwintering plaats. In het vroege voorjaar wordt nog een derde mijn gemaakt, in dezelfde of een andere naald. Rond april omspint de larve een of enkele knoppen, en boort zich in een knop in, hier vindt ook de verpopping plaats (Lemarie).
waardplanten
Pinaceae, oligofaag
Larix decidua; Pinus mugo, sylvestris, uncinata.
Volgens Elsner ea (1999a) ook op Abies en Picea; geen van de andere geciteerde auteurs ondersteunt dat.
fenologie
Larven mineren vanaf september tot in maart.
BENELUX
BE waargenomen (Phegea, 2010).
NE waargenomen (Kuchlein & de Vos, 1999a; Microlepidoptera.nl, 2010).
LUX waargenomen (Fauna Europaea, 2010).
verspreiding binnen Europa
Geheel Europa (Fauna Europaea, 2010).
larve
pop
Zie Adamski ea, Patočka, Patočka & Turčáno.
synoniemen
Teleia dodecella.
opmerkingen
Vooral talrijk in industriegebieden (Schnaider, 1991a).
literatuur
Adamski, Landry, Passoa & Tracy (2010a), Baldizzone (2004a), Baldizzone & Scalercio (2018a), Bland, Corley, Emmet ao (2002a), Buhr (1935b), Corley, Maravalhas & Passos de Carvalho (2006a), Elsner, Huemer & Tokár (1999a), Freeman (1960a), Gómez de Aizpurúa (1994a), Hering (1957a), Huemer (2012a), Kaitila (1996a), Kuchlein & Donner (1993a), Kuchlein & de Vos (1999a), Lemarie (1959a), Modlinger & Liška (2016a), Patočka (1997a), Patočka & Turčáni (2005a), De Prins (1998a), Requena (2009a), Robbins (1991a), Schnaider (1991a), Skala (1950a), Skala & Zavřel (1945a), Sønderup (1949a), Szőcs (1977a), Zoerner (1969a).