Bucculatrix diffusella Menhofer, 1943
mijn
Aanvankelijk een lang small gangetje met veel frass, dat overgaat in een blaasmijn in de top van een bladslip. Daarna verlaat de larve de mijn en vreet vervolgens vlekmijen vanaf de bladrand, waardoor het blad een transparante, maar al snel verbruinde en daardoor opvallende zoom krijgt.
waardplanten
Asteraceae, nauw monofaag
Artemisia maritima.
fenologie
Larven gevonden van midden juli tot in augustus; mogelijk was dit een twee generatie.
verspreiding binnen Europa
ZW Frankrijk.
larve
Minerende larven honinggeel met bruine kop en pronotum. Vrijlevende larven gelig olijfgroen, pinacula wat lichter, kop egaal bruin.
pop
Afgebeeld door Menhofer; in een witte, geribde cocon.
literatuur
Corley, Rosete, Gonçalves ao (2018a), Menhofer (1943a), Hering (1957a).